Objectrelaties in het onbewuste
Een groot deel van het onbewuste bestaat uit objectrelaties, waarbij situaties gezien worden als samengesteld uit jezelf, een ander (of anderen), en een relatie daartussen.
In een objectrelatie heb je dus een beeld van jezelf als zijnde op een bepaalde manier, en een beeld van de ander. Je kunt van jezelf bijvoorbeeld een beeld van slachtoffer hebben, en van de ander als aanvaller, of van jezelf als afhankelijk kind, en de ander als ouder, of van jezelf als schuldig, en de ander als beschuldiger.
De objectrelaties in het onbewuste worden vooral in de vroege jeugd gevormd. Zoals alles in het onbewuste gebeurt dat doordat je niet diep en compleet je gevoelens voelt, waardoor patronen blijven bestaan. Doordat de meeste interacties in eerste instantie zijn tussen jezelf en je ouders, zijn de meeste objectrelaties ook dusdanig.
De meeste interacties die we als volwassenen hebben zien we als die onbewuste objectrelaties. We gedragen ons volgens die onbewuste patronen.
Hierdoor zie je in het dagelijks leven anderen ook nogal eens onbewust als ouder. Als ouder die bescherming biedt en liefde kan bieden, als ouder die bevrediging schenkt, of als autoriteit. Omdat je je met beide kanten van de object relatie kunt identificeren, kun je jezelf ook als ouder zien. Je kunt jezelf als autoriteit zien, die het beter weet, of jezelf als helper of schenker van bevrediging.
Ook anderen dan de ouders zijn vaak deel van de objectrelaties in ons onbewuste. Broers of zussen, andere kinderen, leraren, dokters, ze zitten allemaal in die vastliggende patronen.
We zien anderen en onszelf door deze patronen zelden zoals ze werkelijk zijn. We zien anderen vooral zoals we als kind anderen zagen. We idealiseren anderen, omdat we ze zien als onze almachtige en alwetende ouders uit onze vroegste kindertijd. We wantrouwen anderen, vanwege als onbetrouwbaar ervaren situaties uit onze jeugd, en dus niet vanwege de werkelijkheid van huidige situaties.
We zijn alleen gedoemd volgens deze vaste patronen te blijven reageren als we ze onbewust laten blijven. Als we diep en compleet voelen bij onszelf wat er allemaal werkelijk is, dan lossen ze op. Dat zal gebeuren op het moment dat we onze gevoelens volledig genoeg hebben toegelaten en gevoeld om de situatie van een objectrelatie te begrijpen. Het onbewuste verliest zijn macht over ons wanneer het bewust wordt.
Enquête onderzoeken naar geluk
Met enige regelmaat verschijnen er in de media berichten over enquêtes naar geluk. Met in gedachten hoeveel mensen onbewust houden, vraag ik mij af wat die onderzoeken nou eigenlijk werkelijk zeggen.
Er is een soort druk dat je gelukkig moet zijn. Dat begint al met het standaard antwoord dat mensen geven op de vraag "Hoe gaat het met je?". Het gaat natuurlijk goed met je! Daarom vraag ik me af in hoeverre mensen antwoorden op geluks-vragen niet te positief zullen beantwoorden, ook al zullen ze in anonieme onderzoeken wellicht wat eerlijker zijn dan in het dagelijks leven.
Mensen doen van alles om onplezierige gevoelens uit het bewustzijn te houden. Geluk wordt vooral geassocieerd met het hebben van positieve gevoelens als blijdschap, liefde en tevredenheid. Dus worden onplezierige gevoelens onderdrukt, waardoor ze hun invloed trouwens blijven houden, maar dan onbewust. Gespannenheid verbergt ze, alcohol verdooft ze, continue muziek leidt ervan af. Manipulatie van zichzelf en anderen 'verbetert' gevoelens. Anderen krijgen de schuld. Het doen van leuke dingen, om vooral maar niet de innerlijke leegte te voelen.
Ik denk dat geluk vooral te maken heeft met jezelf zijn. Zonder onderdrukken voluit en diep kunnen voelen, niet slechts een oppervlakkige indruk hebben van emoties. Geen noodzaak voelen te verdedigen tegen onplezierige gevoelens. Geen dingen nodig hebben om tevreden te zijn met jezelf.
Verdriet en angst maken je dan niet ongelukkig. Je hebt dan een basisvertrouwen in het leven.
Maar hoe kun je met een enquête meten of mensen zichzelf zijn? Mensen willen niet weten wat ze zichzelf niet toestaan om te voelen, dus hoe kunnen ze daar wat over zeggen?
Dit zijn wat artikelen op Nu.nl over onderzoeken naar geluk:
- 'Nederlanders voelen zich gelukkig'
- 50-plusser steeds gelukkiger
- 'Persoonlijk geluk belangrijker dan droombaan'
- Zussen maken gelukkiger dan broers
- Nastreven bezit maakt ongelukkig
- 'Minder geld maakt niet ongelukkig'
- 'Beter orgasme leidt tot gelukkiger leven'
- Geluk blijkt besmettelijk
De conclusies in de journalistieke artikelen over de onderzoeken vind ik trouwens soms niet zo overtuigend. Leidt een beter orgasme tot een gelukkiger leven, of is dit juist andersom? Is geluk besmettelijk, of trekken mensen die zich op een bepaalde manier gelukkig voelen elkaar aan?
Wat zijn emoties? En wat niet?
We gebruiken het woord "emoties" veel, zonder het echt helder te hebben wat emoties onderscheid van andere gevoelens en sensaties. Maar wat zijn nu eigenlijk emoties?
Een basislijstje (niet noodzakelijk compleet) met emoties is gemakkelijk te maken: angst, verdriet, kwaadheid, verrassing.
Laten we dit contrasteren met een lijstje gevoelens en sensaties die in ieder geval geen emoties zijn: vermoeidheid, fysieke pijn, zwakte / kracht, verbondenheid / onverbondenheid, eenzaamheid, minderwaardigheid / superioriteit, geilheid, gespannenheid / ontspanning.
Wat opvalt is dat de emoties kunnen gaan over die andere gevoelens: je kunt verdrietig zijn over een zwak gevoel, bang zijn voor de superioriteit van een ander die jouw minderwaardigheid betekent, verrast zijn door geilheid en kwaad over gespannenheid als je juist ontspannen wilt zijn en daarover frustratie ervaart. Andersom is wat minder waarschijnlijk. Als je bijvoorbeeld kwaadheid als superieur ervaart, of angst en verdriet als zwak, dan is er waarschijnlijk meer wat erachter zit. Er zou bijvoorbeeld angst kunnen zijn om inferieur of zwak te zijn - weer emotie, dus.
Wellicht kunnen we het helderder krijgen wat emoties zijn door ze te omschrijven.
Angst
We willen iets niet verliezen, wat we wel zouden kunnen verliezen. We vechten of vluchten om het veilig te stellen, of bevriezen als we geen optie zien.
Kwaadheid
We zetten extra kracht in om iemand te stoppen ons te kwetsen.
Verdriet
We hebben iets verloren wat we wilden behouden.
Verrassing
Iets wat iets voor ons betekent komt onverwacht naar ons toe.
Er is sprake van een beweging (of mogelijke beweging, of stoppen van beweging) in de emotie. Het woord 'motie' dat in 'emotie' zit, verwijst naar beweging. Kennelijk gaat emotie over 'bewogen worden'. Emoties zijn ook reacties op iets.
Dan zijn er nog wel meer emoties te benoemen, zoals frustratie, bezorgdheid, teleurstelling, blijdschap, haat, trots.
Frustratie
We worden tegengehouden en kunnen niet doorgaan met iets wat we willen.
Bezorgdheid
Iets lijkt niet meer te zullen gaan zoals we willen, en we proberen daar iets tegen te doen.
Teleurstelling
Iets wat iets voor ons betekent komt onverwacht niet naar ons toe.
Blijdschap
Een verlangen is bevredigd.
Haat
We staan machteloos tegenover iemand die ons kwetst, en willen diegene daarom vernietigen.
Grensgevallen zijn, wat mij betreft: liefde, passie, enthousiasme, schuldgevoel, schaamte, hoop, verlangen, hopeloosheid, radeloosheid, vertrouwen, trots.
Liefde, passie en enthousiasme zijn meer een manier waarop je met iets of iemand omgaat. Het zijn niet helemaal reacties. Schuldgevoel en schaamte zijn weer erg met het superego verbonden, maar ik ben wel geneigd ze emoties te noemen. Hoop en verlangen zijn weer niet echt een reactie, maar hopeloosheid en radeloosheid weer wel. Vertrouwen heeft meer met de afwezigheid van de emotie angst te maken.
Almaas beschrijft diverse essentiele staten. Dit zijn staten die tot het ware zelf behoren, niet tot het ego, en zijn geen emoties. Voorbeelden zijn: liefde, compassie, essentiele wil, essentiele kracht, nieuwsgierigheid, waarde, waarheid, innerlijke stilte.
Zelfonderzoek - Inquiry
In de Diamond Approach is de belangrijkste oefening de Inquiry. Dit is een zelfonderzoek waarbij je je gevoelens, sensaties en gedachten zoals die in het moment opkomen onderzoekt. Inquiry wordt zowel met anderen als alleen gedaan. Doe je Inquiry met iemand anders of met een leraar, dan beschrijf je al je gevoelens, sensaties en opkomende gedachten hardop.
Door het doen van Inquiry ontwikkel je het vermogen je gevoelens toe te laten. De gewone ego-staat, zoals vrijwel iedereen die heeft, is er een waarbij gevoelens selectief toegelaten of onderdrukt worden, dan wel op andere wijze gemanipuleerd. Die manipulatie leidt tot onechtheid, en de Inquiry leert je het tegenovergestelde.
Door de Inquiry en het toelaten van alle gevoelens wordt dat wat in het onbewuste zat bewust. Als gevoelens bewust worden, kunnen ze hun natuurlijke beloop hebben, dat wil zeggen dat ze oplossen. Het onbewuste lost dus langzamerhand op.
De Diamond Approach en de Inquiry zijn ontwikkeld door Hameed Ali en anderen. Zijn schrijversnaam is A.H. Almaas ('almaas' betekent 'diamant'), en in diverse boeken beschrijft hij de Diamond Approach.
Op deze video vertelt Almaas over zijn boek Spacecruiser Inquiry, en hoe hij de Inquiry oefening ontwikkelde.
Inschatten van komende ervaringen
In het artikel 'Oordeel voorganger voorspelt ervaring beter' in NRC van 21 maart 2009 wordt een onderzoek naar de betrouwbaarheid van het voorspellen van ervaringen beschreven. Mensen maken van tevoren inschattingen over hoe leuk een date zal zijn bijvoorbeeld. Uit het onderzoek blijkt dat eigen inschattingen minder betrouwbaar zijn dan die van iemand anders, die een soortgelijke ervaring gehad heeft.
Waar zijn eigen inschattingen nu eigenlijk op gebaseerd? Je zou zeggen, op zelfkennis. Maar wat meer waarschijnlijk is, op wat er uit het onbewuste boven komt drijven, als associatie bij de kennis van de komende ervaring die er is.
Als de komende ervaring werkelijkheid wordt, zullen er hoogstwaarschijnlijk niet dezelfde reacties zijn als die er eerder opkwamen, omdat er dan veel meer, en andere, percepties zijn waarop gereageerd wordt.